Ontdek de wilde natuur van Charleroi Métropole

Ontdek de wilde natuur van Charleroi Métropole

Het Natagora-natuurreservaat Haute Sambre – Labuissière – Merbes-le-Château

Van dit natuurgebied zul je – net als ik – versteld staan.

Het is twee uur ’s middags en ik heb afgesproken aan de sluis van Labuissière, in de gemeente Merbes-le-Château. Een vrijwilliger wacht me op. Hij neemt me mee naar het Natagora-natuurreservaat Haute Sambre. Hij rijdt voorop op zijn motor, ik volg hem met mijn auto. Op zijn regenjas prijkt het logo van Natagora. Ik parkeer me achter een huis en zie een man in een kakigroene bodywarmer uit een uitkijkpunt komen.

Je bezoekt het natuurreservaat te voet. Een ideale plek voor liefhebbers van natuurfotografie.

 

“Ik heb er van 6 uur deze ochtend op moeten wachten maar ik heb een koekoek gespot! Eerst hoorde ik hem alleen maar. Toen vloog ie plots over mijn hoofd, te snel om hem te fotograferen. Maar ik had geluk. Hij kwam nog een keer terug en toen had ik hem. Kijk maar”, vertelt de enthousiaste collega-vrijwilliger Pierre Moiset terwijl hij naar het scherm van zijn camera wijst. Pierre is gepassioneerd door vogels en fotografie. In deze ongerepte omgeving kan hij die twee naar hartenlust combineren.

Ik krijg te horen dat op deze 75 hectare die zich perceelsgewijs uitstrekt tussen de gemeenten Labuissière, Merbes-le-Château et Solre-sur-Sambre, meer dan 50 vogelsoorten leven. Ze vinden er hun habitat in de bossen, de vochtige graslanden en de moerassen. “En je spot ze enkel hier”, benadrukt de vrijwilliger.

Daarnaast treffen we hier ook meer dan 75 nesten van aalscholvers en reigers.

“De aalscholvers en reigers maken hier hun nest. Bij de laatste telling kwamen we aan meer dan 75 exemplaren. Dat maakt van dit reservaat één van de grootste dierenslaapplaatsen van België. We hebben hier ook 9 amfibiesoorten, meer dan 10 vissoorten en een twintigtal soorten libellen.”

Onze vrijwilliger toont het paadje waaruit onze amateurfotograaf is opgedoken. Zonder gids is het reservaat enkel via deze weg voor het grote publiek toegankelijk. Aan weerszijden zijn er verspreid over een honderdtal meter enkele observatieposten ingericht, perfect om zich even in te verschuilen.

Een vrij toegankelijk wandelpad doorkruist het natuurreservaat.

Zwijgen en stilstaan

“De naam natuurreservaat spreekt voor zich. Hier moet je niet toekomen in een felle outfit of luid babbelen want dan krijg je niets te zien. Wie de vogels, de vlinders, de libellen enz. wil observeren, gedraagt zich best zo onopvallend mogelijk”, aldus onze gids. Een meevaller voor mij … ik heb vandaag mijn bordeauxrode trui aan.

We lopen langs het hoge gras, de bomen en houden halt in een observatiepost. Door een spleet in de camouflagestof in deze kleine houten hut kan ik het moerasland gadeslaan. Ik ontdek een ondiepe waterstrook met een grote activiteit van vogels, schildpadden, kikkers en libellen. Iedereen is stil. Even lijkt het alsof ik in de Netflix-serie ‘Our Planet’ figureer.

Deze observatieposten zijn er dan ook om even rustig te gaan zitten en de tijd te nemen om gewoon … te kijken.

Als we weer buitenstappen, haalt mijn gids het precaire evenwicht aan tussen de ongerepte natuur en de toeristische aantrekkingskracht van dit gebied. “We willen enerzijds uiteraard dat de mensen het gebied leren kennen en er de rijkdom van ontdekken maar we weten ook dat we, als we die rijkdom willen behouden, de dieren niet te veel in hun habitat mogen storen“. Ik vraag hem hoe die balans tussen mens en dier dan gehandhaafd kan blijven. “We beperken het aantal bezoeken en we werken met kleine groepen. Daarnaast schakelen we mensen op basis van hun specifieke interesse ook zelf in als een soort natuurbeheerder. Zo vragen we fotografen in ruil voor hun toegang tot het domein voor een deel van het onderhoud te zorgen. Bomen snoeien, bepaalde zones vrijmaken, afsluitingen plaatsen … er is altijd wel iets te doen.

Vanuit een kleine houten camouflagehut kunnen bezoekers de vogels en dieren observeren.

Wie het geluk heeft het reservaat te mogen bezoeken, gaat een ontdekkingstocht van drie uur tegemoet door de ogen van echte liefhebbers met de meest uiteenlopende interesses. “De ene gids is gespecialiseerd in vogels, de andere in eetbare wilde planten, nog een andere in libellen of macrofotografie”, vertelt hij. Ook mijn gids stopt meermaals onderweg, hij is gepassioneerd door de natuur en dan in het bijzonder de libellen. Samen met hem ontdek ik een plant met geneeskrachtige eigenschappen, spits ik de oren bij een vogelgeluid, speur ik naar dierensporen … mijn aandacht verslapt geen moment.

Natuurbeheer door wilde dieren

Iets verderop komt me de indringende geur van dampende paardenvijgen tegemoet. Mijn vragende blik valt ook mijn gids op. “Dit reservaat wordt mee onderhouden door halfwilde paarden. Ze creëren doorgangen en eten bepaalde planten op waardoor ze voor een bepaald evenwicht zorgen, net als de bevers trouwens.” De paarden zelf krijg ik niet te zien. Ze blijven veilig op afstand in hun natuurlijke leefomgeving. Zelfs tijdens de lange wandeling met mijn gids weten ze zich verborgen te houden.

Mijn bezoek eindigt hier, alhoewel … ik heb nog geen zin dit vredige oord te verlaten, terwijl ik er vroeger niet eens het bestaan van afwist. Ook alleen valt hier vast nog veel meer te ontdekken.

Deze prachtige natuurwandeling weet jong en oud te bekoren.

 

Contact :
Natagora-natuurreservaat Haute Sambre
Labuissière, Merbes-le-Château en Solre-sur-Sambre,
+32 (0)71 58 89 78 : Jean-Marc Laurent (conservator)
+32 (0)496 66 46 70 : Robert Baise (adjunct-conservator)
www.hautesambre.natagora.be
Facebook-pagina: Régionale Natagora Haute-Sambre et Haute-Haine

Dienst voor Toerisme van Merbes-le-Château
15, rue de la Place
6567 Merbes-le-Château
+32 (0)71 55 90 85

Tips voor uw bezoek:
Neem het jaagpad ter hoogte van de sluis van Labuissière en volg het in de richting van Merbes-le-Château. Het natuurreservaat strekt zich er aan weerszijden uit tot aan de brug van Merbes-le-Château (1,5 km).
Een hapje eten kan in de Taverne de l’Ecluse (Labuissière) en La Cliquote (Solre-sur-Sambre).

©Foto’s/Olivier Bourgi